Als leerlingen begrippen niet kunnen verwoorden maar ze wel begrijpen, wordt dat zichtbaar in dans.

VIJF VRAGEN AAN I De vraag-maar-raak rubriek om mijn Taal- en Rekendans collega’s in de spotlight te zetten. Vandaag is het de beurt aan Nina van Driel. Met haar pedagogische achtergrond belandde ze via de dansacademie in het onderwijs voor kinderen met een ondersteuningsbehoefte op taalgebied. Een echte ‘Dansgek’ aan het woord. 

1 Wie ben jij in 5 woorden?

Enthousiast, creatief, theatraal, behulpzaam, nieuwsgierig

2 Wat was jouw beweegreden om ooit de Taal- en Rekendans opleiding te doen?

Voorafgaand aan de dansacademie heb ik een pedagogische studie gedaan. Het belang om aan te sluiten bij de beleefwereld van het jonge kind én de lesstof van de klas zag ik toen al als een grote meerwaarde. In 2017 was ik werkzaam als vakdocent dans bij twee basisscholen waar de kleuters binnen kwamen met een laag taalniveau (taalbegrip/ woordenschat). Hier groeide de nieuwsgierigheid naar het bewegend leren, of liever dansend leren. Aansluiten bij de taal- en rekendoelen moest haalbaar zijn, daar wilde ik meer van weten. Via sociale media kwam ik Lenneke tegen en werd mijn interesse in de Taal- en Rekendans opleiding gewekt.

Ik zocht naar meer diepgang in deze manier van werken. Wat waren de onderzoeken, de wetenschap achter het dansend leren? Ook was ik op zoek naar inspiratie en handvatten om mijn danslessen een talige meerwaarde te geven zonder dat ik zelf meer zou gaan praten. Daarom blijf ik cursussen volgen omtrent het taalonderwijs.

3 Hoe zijn jouw eerste lessen verlopen?

Mijn eigen nieuwsgierigheid heeft er altijd toe geleid dat ik nieuwe dingen leerde. In mijn danslessen hoop ik kinderen nieuwsgierig te maken door middel van muziek, materialen of een grapje. En dat ze door hun eigen nieuwsgierigheid zelf ook gaan leren. Sinds 4 jaar geef ik danslessen bij Auris Fortaal. Daar geef ik les aan 7 kleutergroepen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) en aan een groep met doof slechthorende kleuters. De lessen ondersteun ik met Nederlands met Gebaren. Er zijn hier op school kinderen met een zeer wisselend taalniveau. Van geen gesproken taal naar korte zinnen van vier woorden.

Je verwacht het niet, maar ook deze kinderen kunnen de hele les meedoen. Ongeacht hun woordenschat of woordbegrip. Dit komt doordat ik mijn taal aanpas aan het niveau van de kinderen. Ik gebruik vooral de themawoorden die centraal staan in de les. Door veel met concrete materialen te werken geef ik de kinderen een visuele ondersteuning bij de woorden. En dan het belangrijkste; ik maak de opdracht visueel en sensomotorisch met mijn lijf; ik DANS.

Zo begint mijn les altijd met hetzelfde muziekje waarop we ons lijf wakker dansen. In de sfeer van de dansles en zonder dat de kinderen het doorhebben vergroten we direct het lichaamsbesef. Tijdens het dansen benoem ik de lichaamsdelen of benoem ik dat we ‘hoog’ of ‘laag’ bewegen. Alle kinderen kopiëren de bewegingen die ik dans direct. Springen, stampen, zwaaien, op één been staan. Bewegingen waar kleuters van houden.… Ik geniet van het enthousiasme, dansplezier en de betrokkenheid van deze kinderen. Op die vraag ‘wie wil mij helpen?’ schieten alle kleutervingers de lucht in. Iedereen wil graag helpen ongeacht de opdracht. 

Bij ons, een school voor kinderen met een TOS, moet je een grapje even aankondigen.

Tijdens de Taal- en Rekendans les over bloemen en planten zeg ik tegen mijn TOS kleuters ‘Ik ga nu een grapje maken!’ Dan kunnen ze zich erop voorbereiden. Vervolgens doe ik net alsof de grote zonnebloem die ik in mijn hand heb, kan praten. ‘De bloem vertelt mij dat hij wil drinken, hij heeft dorst.’ Ik vraag aan de bloem: ‘Wil je melk of koffie?’ Alle kleuters lachen hardop ‘Nee, water!’ Het grapje is heel talig, omdat ze het goed kunnen begrijpen is de toon ook meteen gezet. 

In de les mogen de kleuters daarna zelf groeien als een bloem en ik druppel een beetje fantasiewater over ze heen met de gieter. Wanneer ik deze les een tweede keer geef, herhaal ik ook het grapje. De pret is er niet minder om. Juist de voorspelbaarheid en de herhaling zorgt voor een succes. De kernwoorden die ik in deze les dansend betekenis geef zijn; de bloem, de steel, het blaadje, groeien, de gieter.

Elke Taal- en Rekendans les neem ik concrete materialen mee die betrekking hebben op het thema waarin ik werk. De kinderen weten dat deze spullen in een tas achter mijn laptop staan. Ze zijn nieuwsgierig wat er in de tas zit en zo groeit de betrokkenheid bij de les.


Klik op de foto voor info over de volgende Taal- en Rekendans opleiding.

4 Wat is jouw mooiste ervaring?

Op school is een jongen die weinig contact maakt met anderen, hij praat weinig, zoekt geen oogcontact. Maar in de dansles bloeit hij helemaal op. Hij is er opeens, hij springt, draait, wiebelt met zijn billen, schudt met zijn schouders en hij lacht! Normaal gezien toont hij weinig initiatief, maar in de les over de bloemen kwamen we bij de oefening dat we allemaal als bloemen gaan verwelken. En ineens gaat hij staan met zijn armen wijd en zegt hij: ‘Ik zon!’ blijkbaar had hij zelf bedacht dat de zon dan zo hard zou schijnen dat de bloemen gingen verwelken. En wij bleven allemaal op de grond verwelken en hij bleef maar stralen en de zon spelen. Fantastisch, een prachtig moment voor hem. Een ook voor mij en de leerkracht.

Eigenlijk is Taal- en Rekendans een compleet sensomotorisch pakket om bezig te zijn met taal en rekenen. Dans is naar mijn ervaring hét middel om met taalontwikkeling aan de slag te gaan. Iedere les is een feestje. Ongeacht of ik de kinderen laat dansen over winterkleren, cadeautjes inpakken, schilderijen of vervoer. En plezier is een belangrijke voorwaarde om iets te leren. 

  • We spreken het woord uit
  • We beelden het woord uit
  • We voelen het woord
  • We zien het woord
  • We horen het woord

5 Welk thema vind jij zelf het leukst? 

Eigenlijk kan ik niet kiezen, maar persoonlijk is mijn favoriete thema de herfst. Dit seizoen schreeuwt dans voor mij. Niet alleen het stampen in de plassen (rekentaal: eroverheen of ertussendoor of erin) maar ook dansen als de blaadjes (rekentaal: dwarrelen, omlaag, heen en weer) over de regen (woordenschat: droog, nat, de paraplu) maar nog heel veel meer. In dit thema heeft mijn creativiteit geen stop, zowel dansante doelen als taal- en rekendoelen vieren hier hoogtij! 

Een andere succes les is binnen het thema ‘Aan tafel’. We dansen over het bakken van een taart. Wij zijn zelf het bolletje deeg dat in de oven wordt geschoven. We gaan rijzen en inzakken. Ik gebruik muziek zie de beweging ondersteunt. We groeien met ons lijf groot, groter en allergrootst, we rijzen. Helaas mislukt de taart en zakken we in, steeds lager, nog lager en het allerlaagst.

De logopedist en de leerkracht selecteren samen de woorden

Op school wordt met Het International Primary Curriculum gewerkt (IPC). Dit is een basisonderwijs-curriculum voor de zaak- en creatieve vakken, waarbij ruimte is om ook de andere vakken op school te verbinden. Mijn lessen sluiten aan bij het thema waar in de kleuterklassen aan wordt gewerkt. De woorden die bij mij centraal staan komen ook terug tijdens de lessen in de klas. Bij ieder thema horen woorden van de methode Logo 3000. De logopedist van de klas selecteert de woorden samen met de leerkracht die passend zijn bij het thema. ‘Voor kinderen met problemen op het gebied van spraak en taal is dans, op een dag waarop taal vaak erg centraal staat, een heerlijke vorm van uitdrukken omdat het zonder taal is. Het is dus een fijne manier om zich te kunnen uiten en om succeservaringen op te doen.’ Aldus de logopedist. ‘Dans is een verlengstuk van datgene wat bij logopedie en in de klas gebeurt en draagt bij aan de basis voor communiceren en zeker ook aan het welbevinden van de kinderen. Sommige woorden kunnen beter geleerd worden als ze ervaren worden’

Danstip

De leerkrachten krijgen veel inspiratie van de danslessen. Ik mail ze dan ook de begrippen die ik in de les gebruik, met daarbij een danstip voor de klas. ‘Een touwtje gebruiken als spinnenweb draadje en de kinderen daarmee door de lucht laten bewegen terwijl ze zeggen ‘hoog, laag, langzaam of snel. Een leuke tip om ook in de klas doen. De dansles is ook een mooi moment om mijn kleuters te observeren.’ 

Ik ben werkzaam in de provincie Utrecht én al 15 jaar bij een basisschool in Rotterdam.

Website: www.dansgek.nl