Ruimte creëren om te ontdekken: Inge inspireert medewerkers op verticale groepen

BEWEEGBLOG I Een avontuurlijk artikel over beweging, werkplezier en onderwijsvernieuwing. Vandaag spreekt Lenneke Gentle met Inge Schilders, van Het Kleine Avontuur. In haar werk als leerkracht zag Inge de kramp ontstaan tussen de schoolse benadering en de onderzoekende aard van kinderen. Hoe minder werkplezier de pedagogisch medewerker of de leerkracht heeft, hoe minder leerplezier ze nog bij kinderen ziet. Lees verder hoe herinneringen aan haar jeugd haar ertoe aan hebben gezet om te gaan experimenteren met het loslaten van educatieve programma’s en het laten ontstaan van creatief, ontdekkend spel. Timmeren is tof, maar dicht timmeren niet.

Inge Schilders is van Het Kleine Avontuur, een uitgeverij die tools en trainingen ontwikkelt voor kinderen in de kinderopvang, het basisonderwijs en thuis. Ze is eigenaar, uitgever, ontwikkelaar en pionier en helpt via haar methoden kinderen van 0 tot 13 jaar vanuit ontdekkend en onderzoekend leren de wereld en zichzelf te leren kennen.

Leuk dat je er bent, Inge, we beginnen altijd met de vraag: Hoe is het zo gekomen, waarom doe je wat je nu doet?

Toen ik een jaar of 8 was, hadden mijn ouders een grote moestuin en die gingen heel vaak op zaterdag daar werken en wij – de 3 kinderen – konden dan lekker thuis spelen. Niemand keek naar ons om en wij waren altijd hutten en vleugels aan het bouwen, we sprongen van de schuur, we probeerden vogeltjes te vangen, we hadden eigenlijk de hele dag fantastische avonturen. Natuurlijk vielen we wel eens, maar we wisten ook hoe we pleisters moesten plakken. School vond ik leuk! Ik had toen nog niet door dat de school waar ik op zat éigenlijk een hele leuke school was, er was namelijk veel ruimte voor creativiteit. Toen mijn kinderen naar school gingen, zag ik dat nog, maar ik zag ook het hele onderwijs veranderen. Ik hoop dat kinderen nog steeds zoveel ruimte krijgen voor het creatieve, om te mogen meedenken, om te mogen bewegen in het onderwijs, maar vooral dat ze gezien worden. Ik denk dat daar een hele grote trigger zit voor Het Kleine Avontuur.

Ja, dat kinderen gezien worden in hoe ze zijn en wat voor behoeftes ze daarin hebben, met spelen en ontdekken.

Klopt en je kunt ze niet zien als je het onderwijs dicht timmert. Ik heb lang voor de klas gestaan en de beweging meegemaakt dat er veel methodes de groep inkwamen, terwijl de onderbouwleerkrachten heel goed wisten hoe ze het moesten doen. De peuterspeelzaal vroeger, daar was heel veel ruimte en daar waren geen programma’s, alles draaide en iedereen had lol. De betrokkenheid die was gigantisch. Hoe dichter we al die systemen zijn gaan timmeren, hoe meer ik zie dat zowel kinderen als leerkrachten en pedagogisch medewerkers zwijgzamer zijn gaan volgen of juist anti-gedrag vertonen. 

Oké, je ziet hetzelfde gedrag eigenlijk terugkomen, dus minder werkplezier bij de professional en minder leerplezier bij de kinderen, als ik het zo hoor?

Absoluut! Het gekke is dat de goede mensen, die het wel voor elkaar kregen in het onderwijs, opstappen. Dat vind ik zo jammer, maar ik begrijp het ook wel. Het is een lastige dynamiek. Mooier is als ze hun spullen neergooien en gewoon eens met elkaar stoppen met dat rooster en gaan kijken wat wel en wat niet werkt. Gooi weer mooie materialen in groepen, ga kinderen niet alleen vanuit tablets en plastic objecten laten leren, maar gooi er doucheslangen in en ducttape, ook dingen waar je je aan kunt snijden. Eigenlijk mag ik dat niet zeggen, maar spelen is goed en bloed moet af en toe! Kinderen moeten meer zelfredzaam worden. 

Je hebt een hele mooie missie en je biedt inspirerende workshops aan. Kun je daar wat over vertellen, ook wat er daardoor op de werkvloer verandert?  

Ik houd van rellen en heb vaak een sterke mening. En ik kan wel stoer roepen dat bloed goed is, maar dacht: ‘Hoe gaan we dat in de praktijk doen?’. Toen ik nog voor de klas stond, heb ik KleuterLab bedacht en geschreven, voor de jonge basisschoolkinderen. Zij moesten aan het eind van elk verhaal een probleem oplossen door er iets voor te bouwen. Door kinderen zo te begeleiden, kun je het hele leren begeleiden, door handelend te werken, te leren en te ontwerpen. Toen zeiden peuterspecialisten: ‘Oei, dat is voor die jongste kleuters, peuters en de allerjongsten teveel, daar zijn de hersenen nog niet klaar voor’. Vervolgens hebben we PeuterLab ontwikkeld, dan ga je juist de wereld verkennen vanuit echte materialen, zoals deken, pvc-buizen, ducttape. Kinderen mogen daarmee handelen en spelen. Als begeleider leer je hoe je er verwondertaal en ontdekvragen aan toe kunt voegen. Het werkt ook bij nieuwkomers in Nederland.

Ik zoek vaak de mensen erbij die dan met mij willen brainstormen, eerst over groep 3 en daarna groep 4 t/m 8. Zo kunnen kinderen vanuit hun eigen passie tot leervragen en wereldoriëntatie komen. Ze gaan vragen stellen over een thema waar ze mee bezig zijn en mogen dat meteen creatief verwerken, omdat het brein dan veel beter informatie opslaat. We koppelen alles aan wetenschappelijk onderzoek en weten dat bij het jonge kind spelen en bewegen op nummer 1 moet staan. Doen, proeven en voelen, fantastisch!.

Mooi! Kun je wat vertellen over de workshop voor onze De Grote Beweegconferentie? 

Zeker! Ik geef daar een workshop voor medewerkers op een verticale groep. Ik begin met PeuterLab, voor kinderen van 2½ – 5 jaar. We gaan in die workshop met elkaar ervaren hoe het is om met open materiaal te mogen exploreren en welke ontwikkelgebieden je raakt, zelfs zonder veel voor te bereiden. Je gaat aan de slag met een stukje spiegelen, met kinderen vooral zien. Voor baby’s en dreumesen gaan we ook voor binnen en buiten aan de slag. Liedjes zingen, rijmen, spelen met licht en geluid. Ik gooi dan graag veel inspiratie over de schutting! 

Wat zijn jouw ambities verder?

Ik heb mezelf een beetje geremd, ik wilde stoppen met het ontwikkelen van materiaal na de basisschool. Echter zie ik bij mijn kinderen op de middelbare, dat het stukje onderzoekend leren, vanuit je passie, nog niet helemaal goed uitgerold is. Wij hebben nu gesprekken om te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat er én veel kennis bij de kinderen komt én dat die vaardigheden om echt tot leren te komen, dat die verder bij die kinderen wordt aangewakkerd. Dat kan zelfs in een avontuurlijke setting, maar, ik zet mezelf nog op de rem, want als ik daar aan begin, dan ga ik helemaal los denk ik, haha. 

Welke quote inspireert jou in je werk om te doen wat je doet?

Die komt van een van onze trainers. Het is zo idioot hoe wij denken dat het basisonderwijs en de kinderopvang draait om het vullen van die koker van kennis, terwijl je ziet dat leerkrachten, pedagogisch medewerkers en kinderen daar niet altijd gelukkig van worden. Het is juist belangrijk dat je dingen leert ervaren en vaardigheden opdoet om er te komen in je eentje en ook samen. Onze quote is: Laten we geen emmers vullen, maar het vuurtje aanwakkeren. Laten we kinderen lekker nieuwsgierig maken en gretig worden om zelf op zoek te gaan, daar heb ik het meeste zin in. Kinderen zijn geen emmers die je op moet vullen, maar een vuur waar je hout op gooit om het brandend houden, want hoe snel is het uit? Ik geloof in het omdraaien van het systeem en echt te gaan kijken naar waar de betrokkenheid van kinderen ligt en hoe we het kunnen uitbouwen. 

Bezoek de Beweegworkshop van Inge
op De Grote Beweegconferentie.