De eye opener kwam toen we na deze dans gingen kijken naar alle doelen die erin verweven zitten. Dat je met één dans al aan zo veel dingen kunt werken, bevestigd voor mij dat dans en beweging echt in het onderwijs thuis horen.
Door beweging, muziek, taal en rekenen te combineren zijn er veel meer gebieden in de hersenen tegelijk actief.
Door gebruik te maken van muziek komen kinderen vanzelf in beweging. Dingen die je “als vanzelf” doet, ervaar je immers niet als een oefening of als iets dat moet, maar dat doe je graag en dus met plezier.
In het begin zag ik er tegen op om met de peuters te gaan dansen en bewegen. Zo’n gedoe. Maar na een paar keer proberen vond ik het zó leuk dat ik het nu gewoon elke ochtend doe.
Bij dans is (vaak/meestal) sprake van een creatief proces. Dat gaat verder dan ‘bewegen’. Bij dans is sprake van intentioneel bewegen. In tegenstelling tot functioneel bewegen ligt bij dans het doel in de beweging (en de beleving daarvan) zelf.
Alle kinderen verdienen dit. Dit is ‘kind-eigen’ leren door te bewegen en te ontdekken.