BEWEEGBLOG I Een gloednieuw artikel over beweging, werkplezier en onderwijsvernieuwing. Vandaag spreekt Lenneke Gentle met Wim van Gelder, van Alles in Beweging en platform Dynamische schooldag. Als ‘Wim van Gym’ is hij gewoon begonnen met gymles geven, heeft hij wat dingen met vrienden gedaan en met de jaren zijn daar aardig wat ontwikkelingen bij gekomen. Zittend op een fitnessbal staat hij ons te woord, lees verder voor zijn keuze tussen biologie of gym en hoe dit er toch toe heeft geleid dat hij zijn ouders achterna ging: ‘de fuik van het onderwijs in’. Over fietsen, schoolpleinen en te veel autonomie bij kinderen.
Wim van Gelder was vakleerkracht & consulent in de gemeenten Heerenveen en Beemster en op de Wegwijzer in Alkmaar. Hij geeft scholing en advies, is coördinator en docent van de tweejarige MRT opleiding van zijn onderneming Alles in Beweging. Wim is als docent verbonden aan de PABO van Hogeschool InHolland en voorzitter van de Stichting MRT in beweging. Mede auteur van Basislessen Bewegingsonderwijs, Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen en Stimuliz.
Fijn om jou te spreken Wim, we starten altijd met de vraag: Hoe is het zo gekomen?
Mijn ouders zaten allebei in het onderwijs. Mijn vader in het jenaplanonderwijs, hij heeft verschillende scholen opgericht en zat in de landelijke vereniging. Mijn moeder heeft 30 jaar lang alle kindjes in het dorp lezen en schrijven geleerd. Heel mooi en allebei zo bevlogen in het onderwijs, dat herken ik wel. Zo hard op de kwaliteit en wat het voor kinderen oplevert. Ik zei altijd: ‘Ik ga nooit het onderwijs in’, als ik zag hoe hard mijn ouders moesten werken en had vanuit middelbare school niet zo’n idyllisch beeld van een docent. Na mijn Vwo-opleiding wilde ik graag Biologie gaan studeren. Ik ben vogelaar en helemaal waus van de natuur, haha. Voor de opleiding Biologie moest ik nog een zomercursus doen, maar wilde graag op zomervakantie. Het werd dus mijn tweede keus, de ALO, en daar kwam ik via stages toch in de fuik van het onderwijs terecht. Toen merkte ik wat ik allemaal kon doen en dat was véél leuker dan het beeld dat je zelf als leerling van een docent had. Vervolgens eerst twee jaar in Heerenveen gewerkt met Hans Stroes, waar we al heel jong tegen alle bronnenboeken aankeken en zeiden: ‘Nou, dit is niet wat het onderwijs nodig heeft!’. We hebben toen zelf een boek geschreven en dat lag binnen 3 maanden in elke basisschool.
Wat een mooi en inspirerend verhaal. En ook herkenbaar, mijn ouders zaten vroeger ook in het onderwijs en ik wilde daar toen ook niet in werken, maar toen wauw, toch!
Klopt! En wat ook zo mooi was aan het schrijven van het boek, was dat je bezig was met veel meer dan alleen je eigen omgeving en je eigen les. Het schrijven van zo’n methode leek een grote stap, maar dat was het niet. Ook het nadenken over hoe een school in elkaar zit, met welke blik zitten de mensen daar en wat is er nodig voor het boek. De unieke cocktail van hoe ik mijn eigen carrière heb ingericht, dat klinkt alsof er een enorm plan achter zat, maar ik wilde altijd lekker blijven pendelen tussen verschillende gym gerelateerde zaken. Ik ben gaan opleiden, gaan schrijven, op de hoogte blijven van de wetenschap en dat probeer ik allemaal congruent te krijgen. Dat er dus een soort uitlijning tussen praktijk en onderzoek is en die uitlijning mis je erg als iemand op één laag actief is.
Klopt en dat klinkt bijna als een roeping, mag ik dat zo noemen?
Ja, en ik denk dat jij dat ook hebt. Als ik jou zo zie zitten, dan krijg ik hetzelfde gevoel. Het drijft je!
Ja, alsof we niets anders kunnen dan dit, het moet gebeuren!
Klopt, het kost ook minder energie, want het geeft veel energie. Ook omdat je merkt dat je kinderen en leerkrachten enorm kan helpen en nieuwe inzichten geeft. Dat vind ik ook het mooie aan al die lagen, dat je elke keer tussen praktijk en theorie pendelt. Dat vertel ik ook op de scholen waar ik nu kom en ik kom natuurlijk anders binnen door het thema ‘Dynamische schooldag’ dan als gymnastiekleraar. Kennis komt alleen tot je als het in samenhang met elkaar aangeboden wordt. Als je dat niet doet, dan zijn het losse stukjes en komt het niet binnen. Ik ben groot voorstander van thematisch onderwijs, bijvoorbeeld om taal- en leesonderwijs te koppelen aan wereldoriëntatie. Daar is veel tijd en kwaliteit mee te winnen!
Je bent begonnen met jullie eerste boek, je bent mensen op de werkvloer gaan opleiden, wat zie je bij de leerkrachten die je begeleidt door de cursus, wat verandert er voor hen?
Haha, oei, dan komen er nu wat veren bij kijken. Ik denk nu aan de terugkoppeling na de cursus Motorische Remedial Teaching. Denk aan: hoe gaan we om met kinderen qua motoriek, maar ook sociaal, dat heeft vaak veel met elkaar te maken. Er zit een soort afhankelijkheid qua sociale ranking in je motoriek. Ondanks dat we dat niet willen, is dat zo. We krijgen altijd terug na de cursus dat de cursisten totaal veranderd zijn als docent, dat ze een ander blikveld hebben gekregen. Het is natuurlijk ook: hoe zwaarder het onderwijs, hoe meer je écht naar het kind gaat kijken. Kinderen in een rolstoel, daar denk je al automatisch over na ‘Hoe kan ik die bij bewegen of spelen betrekken?’. Bij een kind met een normaal lijf, dat niet zo kundig is, dan valt dat kwartje niet en moet het gewoon met alles meedoen, hoogspringen en koprollen enzovoorts. Ik start altijd met een inspiratiesessie, daarna moeten de cursisten het kind volgen in de les en op het schoolplein. Dat kind volgen, zorgt voor brandstof om het anders te doen. Zo kun je bijvoorbeeld een kind met een BMI van 30 tóch na het hoogspringen met een glimlach aan het einde van de dag de klas laten verlaten. Je moet verder ook goed inzien als docent dat een compliment en hard klappen voor het ene kind, over kan komen als een soort trap naar een ander kind.
Wat mooi dat jullie hieraan begonnen zijn en het zo loopt, dat jullie mensen inzicht kunnen geven in hoe dat werkt bij kinderen, het lichaam en bewegen. Welke ambities heb je op langere termijn?
Nou, mijn nieuwste ambitie is natuurlijk wat ik ook bij jullie kom doen eind maart op De Grote Beweegconferentie. Ik ben vanuit de gymzaal naar de schoolpleinen gegaan, daar vertel ik graag meer over. Op het schoolplein gaat het vaak heel erg mis bij scholen. Scholen hebben een soort structuur qua normen en waarden. Dan gaan ze naar het plein en daar is ineens veel meer autonomie dan kinderen aankunnen, dan wordt het ineens ‘Jullie mogen niet meer voetballen, doe maar normaal.’ in plaats van dat ze kinderen leren omgaan met de straatcultuur die op het plein heerst. Dat kun je aanpakken door de straatcultuur te cultiveren én de kinderen die er last van hebben juist weerbaar maken. We werken de laatste tijd op pleinen waar ze radeloos zijn, dan kun je eisen stellen, zoals tijd vragen van de leerkracht om zich te scholen. Dat doen ze eigenlijk nooit, wat vreemd is, aangezien kinderen 20% van hun hele basisschoolleven op het plein zijn. We laten kinderen verdrinken in een situatie die voor hen heel kwetsbaar is, heel vormend, het is onze minimaatschappij. Ze kunnen alles leren op het plein, meer dan hele andere lessen dan binnen, maar zo kunnen kinderen er niets mee.
Ja, dat hoor en zie je veel inderdaad, dat docenten aan de zijkant tijdens pauzes surveilleren en alleen op slecht gedrag ingrijpen in plaats van actief spel te stimuleren.
Inderdaad, ik had laatst op de uitspraak van Dennis Wiersma (OCW) gereageerd op LinkedIn, die had twee weken stage gelopen op een basisschool. De directeur liet hem een subsidieaanvraag doen, daar kwam hij niet uit. En hij zei: ‘Ja, je realiseert je eigenlijk niet wat ze allemaal te doen hebben. Dan sta je tijdens de pauze met 6 man het gedrag van die kinderen in de hand te houden’. Er zijn te weinig mensen kundig genoeg om dit op scholen te veranderen. Heel fijn als de overheid subsidies besteedt om mensen op te leiden voor op die schoolpleinen, dat zou ongelooflijk veel effectiever zijn. Een andere missie is dat kinderen veel te veel zitten, dus daar hebben we de Dynamische Schooldag voor ontworpen om kinderen van hun stoel te krijgen. Bewegend Leren is namelijk wel een trend op dit moment, maar – ik maak dan wel eens deze grap – ‘90% van wat er op internet staat, beweegt wel, maar leert voor geen meter’.
Haha, ja, sluit ik me bij aan! Ook tijdens De Grote Beweegconferentie gaat het over de dynamische schooldag: meer bewegen, minder meubilair in de klas; wat leer jij de deelnemers in jouw workshop?
Ik heb 10 principes gerealiseerd, waarbinnen we kunnen werken. Wat doen we als school, wat willen we komend jaar veranderen en wat is de stip op de horizon? Er gaan maar 2 punten over bewegend leren, maar het is juist de kunst om die andere 8 goed te hebben staan, waardoor er minder aandacht voor de eerste 2 nodig is. Nu staan die 8 verkeerd en gaan de juffen en meesters heel hard aan de slag met de eerste 2. Ik doe tijdens de workshop ook 2 of 3 oefeningen met de mensen zodat ze het zelf goed kunnen ervaren.
Deelnemers zullen ongetwijfeld weer veel inspiratie krijgen! En jij, welke onderwijsquote inspireert jou?
Het is wel meer een leefstijlspreuk: ‘Korte termijn fijn, is lange termijn pijn.’
Kinderen en volwassenen hebben steeds meer moeite om ergens hun best voor te doen. Een lekker bankstel, afstandsbediening, een elektrische fiets, online boodschappen bestellen enzovoort. Wat is er nodig voor ons brein en lijf? Juist, uitdaging en beweging! Ik moet me er zelf ook toe zetten hoor, vroeg de wekker zetten om te fietsen en dan is het ook echt geen ‘Joepie!’, maar wel een voldaan gevoel bij terugkomst.
Bezoek de Beweegworkshop van Wim van Gelder
op De Grote Beweegconferentie.