VIJF VRAGEN AAN I In deze rubriek mag ik de nieuwsgierige interviewer in mezelf loslaten en vraag ik inspirerende dans- en onderwijscollega’s het spreekwoordelijke hemd van het lijf. Vandaag spreek ik met Didi van den Berg die met een uitgebreid cv en vijfentwintig jaar werkervaring als dansdocent een nieuwe verdieping in haar werk vond toen ze besloot om te stoppen met haar dansstudio. Hoe ze van dansstudio naar speelzaal ging, lees je in dit interview.
1
Wie ben jij in 5 woorden?
Dansjuf in hart en nieren!
2
Je bent al 25 jaar dansdocent, toen begon het te kriebelen. Waar bracht de kriebel je naartoe?
Ik ben 23 jaar eigenaar geweest van een ballet- en dansstudio. In 2018 ben ik daarmee gestopt omdat ik meer ondernemer moet zijn dan dat ik met mijn vak bezig kon zijn en daar werd ik niet gelukkig van. Toen ben ik op zoek gegaan naar nieuwe dingen om te doen. Waar ergens een deur dichtgaat, gaan andere deuren open toch? Na een poosje van bezinning gingen er inderdaad verschillende deuren open, onder andere op een basisschool. Dat vond ik ontzettend leuk, omdat ik zo graag met jonge kinderen werk.
Zumba en balletles geven tot mijn 65e zag ik niet zitten. Ik wilde echt investeren in mijn toekomst en ben gaan kijken of ik meer in het onderwijs les zou kunnen geven. Ik wilde daar graag meer met dans doen, want de kinderen zitten zo veel. Zonde! Ik had al eens vaker de aankondiging voorbij zien komen voor de Taal- en Rekendans opleiding en op dat moment voelde het goed om in te stappen. Het sloot ook heel erg aan op wat ik wilde. Dus in 2022 ben ik begonnen met de opleiding, middenin de coronatijd dus alles was online. Doordat ik bij een musicalgezelschap in Vlaardingen aan de slag was gegaan, kwam ik daar een directrice van een basisschool tegen. Zij hoorde dat ik de opleiding aan het doen was, toen werd ik meteen uitgenodigd om daar tien weken les te komen geven. Dus voordat mijn certificaat klaar was, had ik al een opdracht bij haar op de vier kleutergroepen. Dat was echt te gek! En al doende is dit echt mijn grote passie geworden. Ik had niet verwacht dat ik als ervaren dansdocent nog zo veel nieuwe dingen zou kunnen leren in mijn vak.
3
Hoe zijn de eerste lessen verlopen?
De eerste lessen bij die leerling uit de musicalgroep verliepen goed. Ik gaf de les over de bakker, dat thema had ik helemaal uitgewerkt in de opleiding. De kinderen op school herkenden mij van eerdere lessen die ik daar had gegeven. Het was een mooie mix van Nederlandse kinderen en kinderen met een andere moedertaal. Ze waren heel enthousiast! En in mijn eigen proces leerde ik om de les te geven zoals ik die bedacht had. En in de tweede les kon ik alweer verbeteringen aanbrengen en bij les vier was de les helemaal doorontwikkeld en af. En na de eerste tien lessen daar, mocht ik nog tien weken komen. Degene die de Taal- en Rekendans lessen coördineert, sprak met andere scholen over de voortgang van de kinderen. Nu geef ik op vier scholen in de buurt wekelijks les. Fijn voor mij, maar ook echt heerlijk voor de kinderen.
4
Wat is jouw mooiste of leukste ervaring in de les?
De mooiste ervaring is op een school in Schiedam met zes kleuterklassen waar zeker 75% een andere moedertaal heeft dan de Nederlandse taal. Dit noemen we de Nederlands als Tweede Taal kinderen, de NT2 kinderen. Daar zie ik steeds hoe goed deze aanpak werkt. De ondersteuning met concreet materiaal, het steeds herhalen van de woorden, het zingen en dansen tegelijk. Er is een meisje wiens vader die ochtend de klas binnen was gekomen en met de juf een gesprek begon, in het Engels. Zijn dochter zong steeds een liedje, ‘about winter’ wist hij te vertellen. Maar hij begreep er niets van. Dat was dus een liedje wat ze in januari bij mij in de les had geleerd. Ze zong het hardst mee, dus ik wist wel dat het haar favoriet was. Terwijl ze in de klas geen woord uitbracht, ze zat nog in de stille fase. Maar dit lied was het voor haar, haar geluksmoment, haar succesmoment. ‘Ik kan Nederlands praten en ik begrijp waar dit liedje over gaat.’ Dat vond ik zo ontzettend mooi om te zien. Dat zij echt begreep waar we over dansten en zongen. Dat vergeet ik nooit meer.
Nu er steeds meer kinderen met een andere thuistaal in ons land zijn, denk ik echt dat deze manier van leren een mooie sleutel is die kinderen snel toegang geeft tot de Nederlandse taal. Want deze kinderen hoor of zie je niet als ze net bij je komen. Maar gaandeweg worden ze steeds zekerder en durven ze steeds meer te praten. Dat komt echt door de concrete materialen waar we meteen het woord met het lidwoord aan koppelen. En in combinatie met dans leren ze het dan heel snel.
Daar heb ik nog een mooi voorbeeld van in het thema winter. Ik had allemaal winterkleding op de grond neergelegd en daar deden we de stopdans tussendoor. Als de muziek stopte (wat ook al een uitdaging was) dan riep ik bijvoorbeeld: De handschoen! En dan gingen alle kinderen bij de handschoen staan. Zo ben ik begonnen met het stimuleren van de passieve woordenschat ontwikkeling en in de derde week wisten alle kinderen al die kledingstukken te benoemen met het juiste lidwoord ervoor. Dat zijn de succesmomenten. Die voel ik, die voelen de leerkrachten, maar die voelen de kinderen nog meer.
5
Welk thema is jouw favoriet?
Het leukte thema tot nu toe vind ik het ziekenhuis. Daar maakte ik een verhaal bij over Panda die was gevallen. Maar wat er nou met hem aan de hand was, dat was niet duidelijk. De kinderen stonden dan twee aan twee met de handen vast als brancard en zo gingen we alle afdelingen in het ziekenhuis af om onderzoek te doen. Daar zijn heel veel mooie woordenschat dansjes mee te maken. Ik had heel veel concreet materiaal bij dit thema, dus de kinderen kregen allemaal een operatietasje met daarin plastic handschoentjes, mondkapjes, pleisters en verband en van die plastic injecties, ongevaarlijk natuurlijk, waarmee ze elkaar mochten opereren. Dat was zo ontzettend leuk! Maar uiteindelijk bleek dat Panda zijn pootje had gebroken. Dus voor de klank, rijm, ritme oefening maakte ik daar een versje bij:
Panda had een ongeluk,
nu is zijn pootje stuk!
De dokter opereert hem snel,
dan zegt hij: Dank je wel!
Bij de einddans komen we echt in het ziekenhuis terecht. Tijdens het refrein zing ik:
Een operatie wat een pech,
maar dan gaat de pijn wel weg.
Eventjes flink zijn, Panda dat moet:
want dan komt het echt wel goed.
Tussendoor gaan we met Panda naar verschillende afdelingen en ervaren ze hoe het is om te dansen in een rolstoel of met je been in het gips. Ze mogen ook allemaal even de chirurg zijn en opereren dan met hun operatietasje het pootje van Panda. In de eerste week van het thema is alles echt nieuw en in de laatste week weten ze alle liedjes en versjes met de dansen erbij uit het hoofd. Ze weten ze ook hoe alle concrete materialen heten en waar je ze voor gebruikt. Dan zijn ze al zo enorm gegroeid in de mondelinge taalvaardigheid, woordenschat, klank en rijmgebruik en natuurlijk ook in de motorische vaardigheden. Dat zelfvertrouwen vind ik zo mooi om te zien, helemaal bij kinderen met een andere thuistaal, die dan met volle zekerheid alle woorden uitspreken en ook echt weten dat het goed is.
Eigenlijk vind ik het zelf gewoon het leukst dat ik elke keer door de scholen word uitgedaagd om bij hun nieuwe thema steeds weer een nieuwe lessenserie te bedenken. Ik ga daar dan echt voor zitten om een leuk verhaal te bedenken, materialen voor te verzamelen en te ontdekken wat ik nou als prikkel kan gebruiken bij de kinderen om in hun brein de voorkennis te kunnen activeren om er zo weer allerlei nieuwe kennis aan toe te voegen. Dat stimuleert mij om elke keer weer met iets nieuws te komen. De scholen werken ook allemaal met andere thema’s en methodes. In de opleiding heb ik geleerd hoe ik daarmee om moet gaan en omdat we met de SLO doelen voor rekenen en taal hebben leren werken, maak ik elke keer weer hele leuke danslessen die bommetje vol zitten met leerdoelen. Ik word er enorm door uitgedaagd en de kinderen reageren er heel goed op.
Klik op de afbeelding voor de volgende Taaldans & Rekendans opleiding
Dank je wel voor je inspirerende verhaal Didi. Hoe zou je je interview willen afsluiten?
De tien weken opleiding hebben voor mij zo veel veranderd. Ik had in mijn vakgebied dans eindelijk iets gevonden wat zo anders was als dat ik gewend was, maar mij wel erg goed paste als dansdocent. Ik had niet verwacht dat ik me na 25 jaar lesgeven nog zo zou kunnen ontwikkelen en dat er nog zo veel nieuwe dingen te leren zijn. Het is echt een verrijking van mijn vak en daar ben ik ontzettend blij mee. En ook dat dit zo goed opgepakt wordt door de peuter- en kleuterscholen terwijl we nu kinderen in de groepen hebben die verschillende talen spreken. Dit werkt echt verbindend.
Waar kunnen scholen, voorscholen en kinderopvangcentra jou vinden?
Ik geef les in en om Vlaardingen in Zuid-Holland.
www.dansenmetdidi.nl